‘Beelden en tekeningen’ & ‘Retrospectief’ komen samen

bij het overlijden van Hanna Mobach op 28 februari 2024, 90 jaar oud.


Onstuitbare levenslust – ‘joie de vivre’ – zo zou ik Hanna’s leven willen samenvatten. En zij had daarbij het grote geluk, dat ze die vreugde ook had leren uitdrukken, van kinds af aan: 
Het Wiegje, 1939
keramiek. 6,5x7x4,5cm

“Vader tekende portretten van moeder en mij. Ik herkende ons niet.
Er werden altijd veel verhalen verteld, over grootvader die de pottenbakkerij begonnen was, over Abraham die uit Ur der Chaldeeën vertrok naar het land Kanaän – mijn grootvader was uit Friesland naar Utrecht gekomen, eenzelfde soort mannen waren het dus. Verhalen over schilders en beeldhouwers, over Italië, de Sint Pieter in Rome, over Michelangelo, Da Vinci, Raphaël, over Dürer en over Rembrandt.”

Ze begon zelf in het klein, met het wiegje dat ze als vijfjarige in klei had gekneed: 
“Met klei speelde ik alleen als ik mee mocht naar de fabriek. Toen ik vijf was probeerde ik de prachtige wieg van de kleuterschool na te maken. Het leek er niet naar, maar toen het wiegje kleurig en glanzend uit de oven kwam, was het opeens mooi.”
Over het wiegje en andere beginwerken, is onder ‘Retrospectief’ op haar website te lezen.

Een volgend hoogtepunt vormden haar betoverende minimalistische tekeningen van het Groninger landschap, van midden jaren zeventig – je zou het ‘leegte kunst’ kunnen noemen…
 
Landschapstekeningen Groningen, 1973-1975


Hanna's man, Zen-leraar Maarten Houtman, was er zó door gefascineerd, dat hij ze op hoge leeftijd nog een keer uitprintte met zijn Mac Classic en van een kartonnen ondergrond voorzag – zoals Klaaske en ik ontdekten, toen wij recent de verhuisdoos met zijn privé bezittingen uitpakten, een nalatenschap die Sarah in Hanna’s atelier aantrof.

Twintig jaar later was daar dat wonder voor het oog, Hanna's Minnaars:
“Voorheen had ik al kleine, kwetsbare figuurtjes geboetseerd, alleen of getweeën, die aansluiten op de potloodtekeningen van Icarus. In vervolg daarop ontstond een kleine reeks van minnaars die ik omgaf met transparante bouwsels van latoenkoper en kopergaas.”
En zo materialiseerde Hanna een droombeeld van een betoverende schoonheid...

De minnaars in hun koperen paleis, 1995
Terracotta, koperlasdraad, latoenkoper en kopergaas, 38 x 32x 38 cm



En we weten allemaal waar haar onstuimige scheppingsdrang op uit zou lopen: in de monumentale ‘Zwarte Prinses’ van twee meter veertien lang – “een raadselachtig monolitisch beeld, dat associaties oproept met een boegbeeld, een sarcofaag, en Afrikaanse kunst waarin de boomstam vaak nog is terug te vinden,” zoals kunstrecensent Anne Berk over het beeld schreef in haar boek ‘Body Talk’ .
Zwarte prinses, 1999
Zwartbakkende klei met zwarte terra sigillata, 36x30x214cm 


Na deze statige, maar statische prinses, wist Hanna zes jaar later – ze had opnamen gezien van een halfzittende danser met gekruiste benen – met haar serie ‘Mongoolse danser’ dynamiek te brengen in de kleimassa van ‘Zwarte prinses’. Over ‘Body Talk’ gesproken...

Mongoolse Danser II, 2005
Zwartbakkende klei van zwarte terra sigillata, 46 x 63 x 54cm


Maar Hanna bewaarde haar allermooiste werk tot het allerlaatst: de statie met de vijf tekeningen van ‘De Engel’, die ze maakte in de jaren na de dood van Maarten Houtman:
 
‘De Engel’ Serie van vijf tekeningen, 2012-2013
Houtskool en Siberisch krijt op papier, 43x65cm. 


Als ik in die jaren na Maarten’s dood Hanna in haar atelier opzocht, hing daar altijd een van die vijf ‘staties’ van De Engel aan de wand, waar ze dan met krijt druk aan bezig was. Zo nu en dan nam ze afstand om het resultaat te bekijken – totaal gebiologeerd, alsof ze in een trance verkeerde.
Toen ik haar vroeg waar het werk over ging, zei ze: “Over zorg” – waarin een stille verwijzing naar haar zorg voor Maarten in zijn laatste dagen, bijna hoorbaar aanwezig was. Ik keek intussen gefascineerd naar de bijna mystieke dans van de gedaanten op het papier, in totale overgave aan elkaar.


Op zeker moment vertelde dat Hanna dat ze de serie ‘De Engel’ had genoemd. Daar was ik een beetje verbaasd over – maar zijn het ook niet bijna etherische wezens die daar afgebeeld staan…
Wetende hoe bijbelvast Hanna was, moest ik onwillekeurig denken aan de worsteling van Jacob met de engel – dat aspect van een worsteling had ik er al eerder in menen te zien. Hoe dan ook, de tekeningen hadden een enorme impact op mij: de eigen worsteling van Hanna met haar thema, en ook de aanwezigheid van haar geliefde Maarten in de bovenaardse afbeelding.
Toen de serie naderhand in Museum Waterland in Purmerend aan de wand hing, ging ik daar op een bankje zitten, om te zien hoe het publiek erop leek te reageren – en ik was verbijsterd toen ik zag dat de bezoekers er zomaar langsliepen, zonder er zelfs maar een blik op te werpen…
Hoe was dat in godsnaam mogelijk, zoveel arbeid, zoveel ambachtelijkheid, zoveel bezieling – en het werd niet gezien...

Is dat ook niet het eeuwige dubio van de kunstenaar, de wens om gezien te worden. Terwijl ik bij die laatste tekeningen het gevoel had dat haar eigen verwerkingsproces daarbij het primaat had. Moet je ze dan toch maar opbergen?
Klaaske en ik hadden beiden het gevoel dat ze op een gewijde plek zouden moeten hangen, zoals het devote werk dat vroeger in kerken hing – zodat de diepgang van de beelden langzaam tot de toeschouwer door zou kunnen dringen. Maar waar vind je vandaag nog een gewijde plek...

Hein Zeillemaker, web beheerder van Hanna's werk.